De of het deken?

de het deken

Is het de deken of het deken? Deken kent meerdere betekenissen, maar is bij alle daarvan van oorsprong een de-woord. Het meest gangbare lidwoord is dus de deken. Echter is het deken ook correct. In Vlaanderen (België) wordt meestal het laatstgenoemde lidwoord gebruikt, in Nederland het eerste.

  • Woordgeslacht: vrouwelijk (mannelijk)
  • Dit of deze: dit deken en deze deken
  • Dat of die: dat deken en die deken
  • Onze of ons: onze deken en ons deken
  • Jouw of jou: jouw deken
  • Elke of elk: elke deken en elk deken
De of het privacybeleid