Is het de gum of het gum? Gum is een het-woord én een de-woord. Het juiste lidwoord kan dus zowel het gum als de gum zijn.
- Woordgeslacht: mannelijk, vrouwelijk én onzijdig
- Dit of deze: dit én deze gum
- Dat of die: dat én die gum
- Onze of ons: onze én ons gum
- Jouw of jou: jouw gum
- Elke of elk: elk én elke gum
- Meervoud: gummen